Alles wat je moet weten over Pantone-kleuren

De kleurmodellen vliegen je om de oren wanneer je drukwerk bestelt. CMYK, RGB en Pantone-kleuren, noem maar op. Op die laatste gaan we wat dieper in in dit blog. We vertellen je wanneer je voor PMS-kleuren kiest en waarom het Pantone Matching System al jaren een betrouwbaar kleursysteem is voor drukwerk.

Pantone-kleuren vs. CMYK (en een beetje RGB)

Drie termen maken de dienst uit als het gaat om werken met kleur: RGB, CMYK en PMS. De afkortingen staan voor verschillende kleursystemen. Op het eerste gezicht kun je met alle drie tot soortgelijke resultaten komen. Toch hebben de kleursystemen duidelijk verschillende toepassingen. Voor we aan de slag gaan met PMS-kleuren, leggen we je kort de twee andere kleursystemen uit.

RGB

De afkorting RGB staat voor de primaire kleuren rood, groen en blauw. Dit kleursysteem gebruik je wanneer je beeld weergeeft met licht, zoals je tv, het scherm waar je nu dit artikel op leest of je digitale camera. Denk bijvoorbeeld aan de gekleurde lichtpuntjes als je je tv-scherm van te dichtbij bekijkt. RGB is een voorbeeld van additieve kleurmenging. Wanneer je rood, groen en blauw licht in gelijke hoeveelheden mengt, krijgt je wit licht.

CMYK

CMYK staat voor de drukkleuren cyaan, magenta, geel (of yellow, vandaar de Y) en key. CMYK gebruik je wanneer je beeld wilt afdrukken, bijvoorbeeld op papier. CMYK is een zogeheten subtractieve kleurmenging: elke kleur die je toevoegt, ‘trek je af’ van de witte ondergrond. Meng alle CMYK-kleuren om zwart te krijgen.

PMS: de Pantone-kleuren

Mengen is niet nodig in het Pantone-kleurensysteem. Want in tegenstelling tot RGB en CMYK, heb je in dit systeem te maken met kant-en-klare kleuren die altijd hetzelfde zijn. Een beetje zoals het RAL-systeem, wat je misschien kent van de verfafdeling in de doe-het-zelfzaak. Dus als jij bijvoorbeeld de kleur PMS 2345 C in je ontwerp hebt, kun je er zeker van zijn dat je drukwerk bij elke drukker er exact hetzelfde uitziet. In het Pantone Matching System zijn letterlijk duizenden kleuren opgenomen voor verschillende ondergronden.

De geschiedenis van Pantone

Pantone startte in de jaren ’50 in New York als de drukkerij van reclamebureau M & J Levine Advertising. Omdat de voorraad inkten en pigmenten uit de hand liep, huurde het bedrijf Lawrence Herbert in. Hij had in 1962 de zaakjes zo goed op orde, dat hij in dat jaar het hele bedrijf kon overnemen. Herbert hernoemde het drukkerij naar Pantone en vanaf dat moment legden het bedrijf zich toe op het standaardiseren van kleur. Dat is belangrijk, want wie zegt dat mijn Coca Cola-rood hetzelfde is als jouw Coca Cola-rood?

Pantone ontwikkelde daarom een systeem om kleuren objectief mee te identificeren. De eerste Pantone-gids uit 1963 bevatte tien kleuren en was de basis voor een universele kleurentaal. Dankzij het Pantone Color Matching System weten drukkers, vormgevers en marketeers overal ter wereld dat ze bijvoorbeeld Pantone 185 moeten gebruiken voor perfect Coca Cola-rood.

Wanneer kies je voor Pantone-kleuren in jouw drukwerk?

Een belangrijk verschil tussen CMYK-kleuren en Pantone-kleuren is dat Pantone-kleuren van tevoren vastgestelde kleuren zijn. Ze moeten voldoen aan een standaard en zullen dus nooit afwijken: PMS 185 ziet er overal ter wereld hetzelfde uit. CMYK-kleuren worden daarentegen gemengd tijden het drukken. Verhoudingen kunnen soms wat afwijken, waardoor je tussen verschillende drukkers (of zelfs verschillende oplages bij dezelfde drukker) kleine verschillen kunt zien. Als consistentie belangrijk is, kies je voor PMS-drukwerk. Daarom wordt bijvoorbeeld huisstijldrukwerk ook vaak gedrukt in PMS-kleuren.

PMS-kleuren worden ook vaak gebruikt om textiel te bedrukken met zeefdruk. Denk aan T-shirts, sweaters of katoenen tasjes: zolang het maar uit één tot vier volle kleuren bestaat. Zodra je verlopen of meerdere kleuren nodig hebt, moet je kiezen voor een full color-drukproces.